Opmerkingen omtrent uw veiligheid
10
Efficiënt gebruik
De k
ookplaat wordt heet als deze in gebruik is en dat blijft hij ook
nog enige tijd na het uitschakelen. Pas zodra het lampje voor de res‐
terende warmte is uitgegaan, is het verbrandingsgevaar geweken.
V
oorwerpen in de nabijheid van de ingeschakelde kookplaat kun‐
nen door de hoge temperaturen beginnen te branden.
Gebruik de kookplaat nooit om ruimten te verwarmen.
Olie en vet kunnen
bij oververhitting gaan branden. Laat de kook‐
plaat bij werkzaamheden met olie en vet niet zonder toezicht achter.
Blus branden met olie en vet nooit met water. Schakel de kookplaat
uit en
verstik de vlammen voorzichtig met een deksel of een blusdeken.
Vlammen kunnen de vetfilters van een dampkap in brand doen
vliegen. Flambeer nooit onder een dampkap.
Als spuitbussen, licht ontvl
ambare vloeistoffen of brandbaar ma‐
teriaal warm worden, kunnen ze gaan branden. Bewaar daarom
makkelijk ontvlambare voorwerpen nooit in laden direct onder de
kookplaat. Eventueel aanwezige bestekbakken moeten van hittebe‐
stendig materiaal zijn.
V
erwarm kookgerei nooit zonder inhoud.
In geslot
en conservenblikken ontstaat bij het inmaken en op‐
warmen een overdruk, waardoor deze kunnen ontploffen. Gebruik
de kookplaat niet voor het inmaken en verwarmen van conserven‐
blikken.
W
anneer de kookplaat wordt afgedekt, bestaat het risico dat het
materiaal van de afdekking in brand vliegt, barst of smelt als u de
kookplaat per ongeluk inschakelt of als deze nog warm is van een
bereiding. Dek de kookplaat nooit af met bijv. afdekplaten, een doek
of een beschermfolie.
Comments to this Manuals